Nucleaire medicijnen

De kracht van de nucleaire geneeskunde is het interdisciplinaire karakter

25 mei 2019

Ondanks vele innovatieve ontwikkelingen in de nucleaire geneeskunde, blijft het een langdurige en (daardoor) vaak frustrerende missie om het nucleaire eindproduct bij de arts en dus bij de patiënt te brengen. Hopelijk is dat niet langer het geval, aldus natuurkundige dr. Mark Konijnenberg van de afdeling Radiologie en Nucleaire Geneeskunde, Erasmus MC in Rotterdam.

Hoge verwachtingen van nieuwe therapieën vragen om een ​​snellere en vlottere reis voor nieuwe nucleaire medicijnen, terwijl tegelijkertijd een hoge en stabiele kwaliteit moet worden gegarandeerd. Na ondergedompeld te zijn geweest in nieuwe gegevens en interessante bevindingen op het Theranostics World Congress (TWC) in Zuid-Korea in maart 2019, keerde Konijnenberg daarna terug naar huis met een overvloed aan ideeën en hoop voor de toekomst. “Een specifieke reden waarom het congres zo interessant is, is dat het wordt georganiseerd door onderzoekers”, zegt Konijnenberg. “Hiermee onderscheidt TWC zich duidelijk van de meeste andere congressen. Die worden meestal geïnitieerd en opgezet door organisaties. Hier lopen de wetenschappers zelf voorop.” Het was dan ook geen verrassing dat alle topwetenschappers in de nucleaire geneeskunde aanwezig waren, waarbij het programma niet alleen gericht was op geneeskunde, maar ook op fysica en dosimetrie.

Doordat alle presentaties in één plenaire sessie plaatsvonden, was er een betere communicatie tussen de verschillende disciplines mogelijk, wat volgens Konijnenberg van het grootste belang is in de nucleaire geneeskunde. “Normaal gesproken hebben we niet zoveel contact met elkaar. Dat is min of meer de standaardinstelling; als het eindproduct – vervaardigd door de scheikundige – klaar is, gaat het gewoon door naar de volgende expert die er ‘zijn magie op los zal laten’. Tussen deze partijen vindt nauwelijks overleg plaats.” Naast de multidisciplinaire kruisbestuiving tussen de aanwezigen en hun interessegebieden op de TWC, werd vooral de rol van dosimetrie benadrukt. "Dosimetrie werd in elke presentatie aanbevolen als een noodzakelijke voorwaarde voor een succesvolle therapie", zegt Konijnenberg. “Het mooie van een congres als Theranostics is dat het een multidisciplinaire setting is met zeer interessante antwoorden en de daaropvolgende discussie. We kijken dus allemaal zeker uit naar het volgende congres, dat in 2021 wordt georganiseerd.”

Contact NRG

Karlijn van der Schilden

Karlijn van der Schilden
R&D Manager Medical Isotopes

Medical isotopes

Download the spreadsheet

NNL Medical Isotopes
De kracht van de nucleaire geneeskunde is het interdisciplinaire karakter

Theranostics staat centraal

Over het algemeen blijkt theranostiek een ‘hot topic’ te zijn. De ontwikkeling van nieuwe therapieën, voornamelijk voor prostaatkanker (PCa), heeft zeker bijgedragen aan dit sentiment. Volgens Konijnenberg is de eerste stap om de theranostiek naar een hoger niveau te tillen eigenlijk gezet door zijn eigen instituut Erasmus MC, dat een specifieke radionuclidentherapie ontwikkelde om neuro-endocriene tumoren (NET's) aan te pakken. “Dit was een enorme stap voorwaarts, aangezien de overleving van deze patiënten nu kan worden verlengd tot drie jaar en meer, wat voorheen ongehoord was. Het volgende is de langverwachte Prostate Specific Membrane Antigen (PSMA) -therapie voor PCa, hetzij met lutetium, hetzij met de alfa-emitter actinium-225.

Een Australisch onderzoek dat op de TWC van dit jaar werd gepresenteerd, speelt hierop in. “Door geabsorbeerde stralingsdoses te gebruiken in de complete set van tumorlaesies, probeerden onderzoekers te voorspellen of en in welke mate therapie effectief zou zijn. Vroeger gebeurde dit door slechts één of twee tumoren te gebruiken die representatief werden geacht voor alle tumoren bij één patiënt. Patiënten met gevorderde kanker hebben echter vaak veel tumoren die mogelijk niet op elkaar lijken, waardoor dit een ingewikkelde en tijdrovende exercitie was. Kunstmatige intelligentie maakte het mogelijk om een ​​geautomatiseerde methode te vinden om een ​​groter aantal tumoren te bekijken en de mediane stralingsdosis te berekenen die aan deze tumoren werd toegediend. Dit bleek betere voorspellende eigenschappen te hebben dan de conservatieve methode.” Konijnenberg vult aan dat duidelijk is gemaakt dat deze methode al kan worden gebruikt door andere centra zoals het Erasmus MC en collega's over de hele wereld. Geen luxe, maar pure noodzaak, want dezelfde vraag zal ook aan de orde komen in de klinische proef met actinium-PSMA die gebruikt zal worden om terminale patiënten te behandelen. “De Universiteit van Heidelberg was de eerste die actinium-PSMA gebruikte, gevolgd door de Universiteit van Pretoria. Bij laatstgenoemde ontbrak het echter aan kennis om dosimetrie te berekenen. De Zuid-Afrikaanse onderzoeker was aanwezig op het congres, dus contacten werden gelegd en hulp werd aangeboden. Zo kunnen we op dit gebied samenwerken”, voegt hij eraan toe.

Belang van nieuwe onderzoeken

Op het congres in Zuid-Korea presenteerden Konijnenberg en zijn collega's een abstract over de mogelijkheden om alfastralers in beeld te brengen en succes te voorspellen bij individuele patiënten. Hij zegt: “Deze mogelijkheden zijn beperkt, omdat het ofwel een therapie met lutetium zal zijn of gebaseerd op een PET-scan met een zeer korte halfwaardetijd. Voor een behandeling die wordt gekenmerkt door een langere halfwaardetijd is het gecompliceerder en erg moeilijk om aannames te doen. Op basis van een farmacokinetisch model in combinatie met het fysiologisch profiel van de patiënt kan wellicht het potentieel van specifieke behandelingen zoals lutetium worden aangegeven.” Deze ideeën vormen volgens Konijnenberg ook de basis voor nieuw onderzoek in het Erasmus MC: “Door deze opties te onderzoeken, kunnen we misschien een extra overweging voor artsen toevoegen waarmee ze kunnen beslissen of de patiënt het beste gediend is met lutetiumtherapie of dat patiënten in plaats daarvan actiniumtherapie nodig hebben.”

Om dit volledig te onderzoeken, loopt binnenkort in het Erasmus MC een fase 1-studie voor actinium-PSMA. Er is subsidie ​​vanuit het KWF verleend en Konijnenberg en zijn collega's zijn momenteel aan het brainstormen over verschillende onderdelen van het onderzoek. Zijn rol zal het berekenen van de stralingsdosimetrie zijn voor de patiënten die deelnemen aan dit onderzoek. “We zijn vooral geïnteresseerd in hoe de dochters van actinium zich gedragen; blijven ze op dezelfde plaats in het lichaam als de binding van PSMA of raken ze gescheiden van het PSMA-molecuul? Het laatste scenario brengt het risico met zich mee dat het zich bindt aan de niercortex en flinke en acute schade veroorzaakt. We willen graag beoordelen of het mogelijk is om actinium los van de dochters in beeld te brengen, zodat we kunnen zien hoe ze zich gedragen”, legt hij uit.

 


Gepubliceerd op 2 juli 2020.

De kracht van de nucleaire geneeskunde is het interdisciplinaire karakter

“Als FIELD-LAB kleine hoeveelheden actinium-PSMA als hete vloeistof kan produceren, zou dat zoveel tijd besparen, dat zou geweldig zijn!”

De rol van FIELD-LAB

De actinium-PSMA onderzoek is volgens Konijnenberg een ideale kandidaat om in samenwerking met FIELD-LAB uit te voeren. "Als FIELD-LAB - dat voldoet aan de Good Manufacturing Practices (GMP) -vereisten - kleine hoeveelheden actinium-PSMA als hete vloeistof kan produceren, dan zou dat geweldig zijn", zegt hij. “Het zou zo veel tijd besparen, omdat op dit moment, voorafgaand aan elke toediening van actinium-PSMA aan een patiënt, een kwaliteitscontroletest moet worden uitgevoerd om de veiligheid te waarborgen. Als we kunnen aantonen dat het product stabiel is, kan deze aparte controletest achterwege blijven. Een GMP-faciliteit als FIELD-LAB zou daarom goed van pas komen. We zullen starten met andere potentiële en zeer interessante projecten voor FIELD-LAB, zoals onderzoek naar de specifieke rol van platina-195m bij het optimaliseren van de behandeling van NET's, evenals het gebruik van isotoop lood-212 voor andere soorten kankertherapieën. Beide moeten preklinisch worden getest en naar FIELD-LAB worden gebracht.”

De Europese Unie is overtuigd van de voordelen van theranostiek: “Precies daarom stelt Euratom dat de goedkeuring van theranostiek versneld moet worden. Ze zien het toenemende succes van theranostiek, maar constateren tegelijkertijd dat het tijdsbestek voor een goedgekeurd product om de kliniek te bereiken te lang is. Als alles goed gaat, kijk je van begin tot eind naar tien jaar… en dat is optimistisch”, zegt Konijnenberg. Hij legt uit hoe belangrijk het is om met FIELD-LAB te werken: “Vaak hebben we alleen het labproduct; het vervaardigen van een GMP-product is ongelooflijk duur. Daarom wordt het vaak gedaan door een multicenterbenadering te gebruiken, maar dit veroorzaakt problemen met de wettelijke eigendomsrechten omdat er veel partijen bij betrokken zijn.” Konijnenberg vindt dat de ontwikkeling en het op de markt brengen van theranostische producten beduidend sneller moet: “Ik stond aan het begin van de peptidereceptor-radionuclidentherapie en vond het toen al veel te lang duren. Op dat moment waren er geen belemmeringen vanwege GMP-producten, maar er waren voldoende andere belemmeringen. Tegenwoordig is een GMP-product een extra drempel. Als je die weg kunt halen, zal dat een enorm verschil maken.”

 


Gepubliceerd op 29 juli 2020.

De kracht van de nucleaire geneeskunde is het interdisciplinaire karakter

Wilt u meer weten?

Wilt u meer weten over medische isotopen en hoe FIELD-LAB u zou kunnen helpen? Neem dan contact met ons op!

Contactformulier